Slovensky Cuvac
|

|
Informatie
|
|
Herkomst
|
Een stoere, indrukwekkende berghond die al eeuwenlang voorkomt in het tussen Slowakije en Polen liggende Tatragebergte. De Cuvac stamt af van het grote witte prototype van de kuddebewaker, dat zich duizenden jaren geleden over Oost-Europa heeft verspreid. Onverschrokken treedt de Cuvac indringers, wolven maar ook beren tegemoet. In de loop van de jaren is hij zo gefokt dat hij in staat is om hoge snelheden te ontwikkelen. Ook is hij zeer wendbaar en heeft een opmerkelijk makkelijke gang.
|
Algemeen voorkomen
|
De Slovensky Cuvac lijkt op het eerste gezicht op de Tatra, maar is wat slanker en zijn vacht mist de ivoren glans van die van de Tatra. Hij is rechthoekig gebouwd en staat op tamelijk hoge, stevige benen. In actie wordt het hoofd hoog en de staart over de lendenen gedragen.
|
Schofthoogte
|
reuen 62 - 70 cm; teven 59 - 67 cm
|
Gewicht
|
tot 48 kg
|
Vacht
|
De vacht is een dichte en ruige pels en reu heeft opvallende lange manen. Licht golvend bij de manen op de rug minder golven.
|
Gebruik
|
Herdershond, waakhond; vroeger wel ingezet bij de douane.
|
Gezondheid
|
Geen rasspecifieke problemen bekend; incidenteel komt wel heupdysplasie voor.
|
Aard
|
Zeer moedig, alert, vlijtig, waaks, beheerst, trouw, vriendelijk en lief en daarom volgens sommigen geschikt als gezinshond. Anderen vinden de Cuvac woest, onafhankelijk en eigenzinnig.
|
Bijzonderheden
|
Af en toe borstelen.
|
Bron
|
|