Schapendoes
|

|
Informatie
|
|
Herkomst
|
Zoals met vele werkhonden die in vroeger tijden niet door de adel werden gebruikt, is er weinig vastgelegd over dit oude inlandse ras. Waarschijnlijk werd de Schapendoes door het hele land ingezet. Het is o.a. aan de heer Toepoel te danken dat dit Nederlandse ras na WO II weer is opgebouwd en fokzuiver is gemaakt.
|
Algemeen voorkomen
|
Een lichtgebouwde hond die zich soepel en met een verende gang beweegt. Hij kan zeer goed springen en heeft een opvallend dikke, lange staart. De Schapendoes heeft ronde ogen en een ruige vacht.
|
Schofthoogte
|
reuen 43 - 50 cm; teven 40 - 47 cm
|
Gewicht
|
15 kg
|
Vacht
|
De haren zijn 7 cm of langer en groeien dicht bij elkaar uit de huid. Deze dunne haren klitten gemakkelijk in het onderhaar dat ook altijd aanwezig moet zijn. De Schapendoes heeft een kuif, snorren en baard. Alle kleuren zijn toegestaan maar hij is meestal grauwgrijs tot zwart.
|
Gebruik
|
Herdershond en gezinshond.
|
Gezondheid
|
Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van bepaalde erfelijke oogafwijkingen.
|
Aard
|
Schrander, temperamentvol, levendig, zeer speels, vrolijk, leergierig, moedig, innig trouw aan zijn gezin. Er ontgaat hem niets. Waaks bij onraad. Zijn herdersinstincten zijn bewaard gebleven.
|
Bijzonderheden
|
Het is niet de bedoeling dat een Schapendoes er 'keurig netjes' bijloopt, maar regelmatig borstelen en kammen is nodig tegen klitten.
|
Bron
|
|